Entreegeld voor Notre Dame

De vraag van €100 miljoen

Entreegeld voor Notre Dame

Op 7 december 2024 heropende de Notre-Dame in Parijs haar deuren, bijna vijf jaar na de verwoestende brand die wereldwijd voor verdriet zorgde. Onder leiding van aartsbisschop Laurent Ulrich bracht de ceremonie niet alleen nationale trots, maar ook erkenning voor de ambachtslieden, donateurs en brandweerlieden die de wederopbouw mogelijk maakten. President Emmanuel Macron sprak van een “triomf van de Franse geest”, terwijl hij de kathedraal een symbool van veerkracht noemde. Maar met een verwachte toestroom van 15 miljoen bezoekers per jaar staat de Notre-Dame voor een nieuwe uitdaging: hoe financier je het onderhoud zonder de ziel van dit iconische gebouw te verliezen?

Entreegeld: een symbool van pragmatisme of verraad?
De vraag of er entreegeld moet worden geheven, splijt Frankrijk. Minister van Cultuur Rachida Dati stelde een symbolische bijdrage van €5 voor, wat jaarlijks tot €100 miljoen kan opleveren. Een logische stap, zeggen voorstanders, die wijzen op het dringende onderhoud van religieuze monumenten in het hele land. Met de Notre-Dame als koploper kan dit model honderden andere kerken behoeden voor verval. Ze halen voorbeelden aan zoals de Sagrada Familia in Barcelona, waar entreegeld geen negatieve impact heeft gehad op bezoekersaantallen.

In het Verenigd Koninkrijk zijn kathedralen zoals Westminster Abbey en St. Paul’s Cathedral al jaren afhankelijk van entreegelden. Hier wordt vaak meer dan €20 per bezoeker gevraagd, en toch blijven de toeristen toestromen. Deze voorbeelden tonen aan dat een toegangsprijs niet per se de toegankelijkheid van religieuze monumenten in de weg hoeft te staan. Integendeel, het biedt een duurzame oplossing om erfgoed in stand te houden zonder in te boeten op bezoekerservaring.

Critici zien dit echter anders. Kerken zijn plekken van gebed en bezinning, geen commercieel theater. Door geld te vragen, verandert de functie van de kathedraal en dreigt de scheiding van kerk en staat te verwateren. Het voelt moreel wrang: kun je de toegang tot een gebedsplaats echt afhankelijk maken van een ticket?

De weerstand tegen entreegeld in Frankrijk is diep geworteld in de geschiedenis en cultuur van het land, met name in de idealen van de Franse Revolutie. Die revolutie bracht de waarden vrijheid, gelijkheid en broederschap met zich mee, die nog steeds de Franse identiteit bepalen. Een belangrijk gevolg was de strikte scheiding van kerk en staat, het principe van laïcité. Het vragen van entreegeld voor een religieus monument zoals de Notre-Dame roept bij velen het gevoel op dat dit principe onder druk komt te staan.

Daarnaast weerspiegelt de weerstand een sterke egalitaire traditie. Nationale symbolen zoals de Notre-Dame moeten volgens veel Fransen voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht hun financiële middelen. Entreegeld, hoe symbolisch ook, kan worden gezien als een inbreuk op het recht op gelijke toegang tot cultuur en religie.

Frankrijk op een kruispunt
Het debat over entreegeld raakt aan iets groters: wat is de waarde van cultureel erfgoed, en wie betaalt ervoor? Moeten toeristen opdraaien voor de kosten van monumenten die ze massaal bezoeken? Of draagt de samenleving als geheel de verantwoordelijkheid om dit erfgoed te bewaren voor toekomstige generaties? Voorstanders van entreegeld wijzen op de economische voordelen, terwijl tegenstanders de nadruk leggen op principes.

België: een compromis tussen belasting en toegang
In België hanteren we een hybride model. Toeristen dragen bij via toegangsgelden en toeristenbelastingen, terwijl overheidsfinanciering en private sponsoring de rest opvangen. In steden zoals Brugge en Gent leidt dit tot discussie: inwoners voelen dat toerisme de leefbaarheid onder druk zet, terwijl dagtoeristen vaak ontsnappen aan belastingen. Toch is er minder weerstand tegen entreegelden, omdat de kosten breed gedragen worden.

De harde realiteit
De Notre-Dame is niet alleen een cultureel icoon, maar ook een economische motor. Zonder structurele financiering dreigen niet alleen kerken in Frankrijk, maar ook wereldwijd, te verkommeren. De vraag is niet óf toeristen moeten betalen, maar hoe dit op een eerlijke en duurzame manier kan worden georganiseerd. De symbolische €5 lijkt een redelijke stap, maar raakt diepere gevoelige snaren over identiteit, religie en erfgoed.

Misschien is het tijd om pragmatisme boven principes te stellen? Een toegangsprijs van €5 is geen verraad aan het culturele en religieuze belang van de Notre-Dame; het is een investering in de toekomst. 

9/12/2024 - door Travel360°